Een paar praktische tips voor de Cito B8-toetsen die na de herfstvakantie worden afgenomen:
- Werkwoordspelling: schrijf altijd als eerste de ik-vorm van het werkwoord op en daarachter de uitgang.
- Bij de tegenwoordige tijd (tt) gebruik je eerst het werkwoord ‘lopen’ in de zin, in plaats van het werkwoord dat je moet gebruiken. Hoor je dan bij lopen een t dan schrijf je achter de ik-vorm van dat werkwoord ook een t.
Voorbeeld 1: tt (vinden) Meester Peter __________ de opdrachten bij spelling heel goed te doen. (Ik-vorm = vind. Meester Peter loopt, dus ook Meester Peter vindt)
Voorbeeld 2: tt (beloven) Hij __________ straks langs te komen. (Ik-vorm = beloof. Hij loopt, dus ook hij belooft)
- Bij de verleden tijd (vt) schrijf je achter de ik-vorm –de(n) of –te(n). Kijk naar de stam: het hele werkwoord zonder -en. Als de laatste letter in ’t kofschip (x) zit dan schrijf je -te(n) achter de ik-vorm. Zo niet, dan schrijf je -de(n) achter de ik-vorm.
Voorbeeld 1: vt (verhuizen) Meester Peter __________ naar Amsterdam. (Ik-vorm = verhuis. Stam = verhuizen). De z zit niet in ’t kofschip (x), dus verhuisde
Voorbeeld 2: vt (verloten) Meester Peter __________ morgen twee prijzen. (Ik-vorm = verloot. Stam = verloten). De t zit wel in ’t kofschip (x), dus verlootte
Let op: bij sterke (klankveranderende) werkwoorden schrijf je in de verleden tijd nooit -dt: hij bood aan, jij deed, ik sneed (dus niet: boodt, deedt, sneedt)
- Bij het voltooid deelwoord schrijf je achter de ik-vorm een –d of een –t en voor de ik-vorm nog meestal ge-. Kijk naar de stam: het hele werkwoord zonder -en. Als de laatste letter in ’t kofschip (x) zit dan schrijf je een t. Zo niet, dan schrijf je een d. Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt op -en (gelopen, gevallen)
Voorbeeld 1: (bezorgen) Lauren heeft het pakketje __________ . (Ik-vorm = bezorg. Stam = bezorgen). De g zit niet in ’t kofschip (x), dus bezorgd
Voorbeeld 2: (bakken) Elena vond de __________ frietjes lekker. (Sterk werkwoord, dus: gebakken).
Als je werkwoordspelling lastig vindt, oefen dan nog goed met deze regels voordat je de toets gaat maken. Online kun je voor werkwoordspelling veel oefenmateriaal vinden. Een meer uitgebreide uitleg en heel veel oefenmateriaal vind je natuurlijk ook in onze Cito Oefenboeken!