Het hebben van een goede woordenschat is belangrijk, zeker voor begrijpend lezen. Hieronder vind je een lijst woorden om te oefenen. Bij elk woord staat de betekenis erachter en een voorbeeldzin, zodat je begrijpt hoe het woord wordt gebruikt.
integreren = opgaan in
Het eten van Marokkaanse couscous is al helemaal geïntegreerd in onze cultuur.
exotisch = uitheems = door een ander klimaat voortgebracht
Door de opwarming van de aarde vind je nu ook in Nederland veel exotische plantensoorten.
onroerend goed = niet verplaatsbaar = gebouwen, land, etc.
Een makelaar handelt in onroerend goed.
inboedel = huisraad (=stoelen, tafels, gordijnen, etc.)
Dieven hebben vorige week zijn hele inboedel gestolen.
roerend goed = verplaatsbaar = niet vast
Met een inboedelverzekering zijn alleen de roerende goederen verzekerd.
etaleren = uitstallen
Op Koninginnedag had ik al mijn oude cd’s netjes geëtaleerd.
delegeren = overdragen van een taak
Ik heb het volgende week zo druk op mijn werk, dat ik veel werk moet delegeren.
economisch = (onder andere) spaarzaam
De spaarlampen van tegenwoordig zijn erg economisch.
financieel = de geldzaken betreffende
Als je net de hoofdprijs in de loterij hebt gewonnen, kun je wel goed financieel advies gebruiken.
unaniem = eensgezind, eenstemmig
We vonden unaniem dat dit de mooiste tekening was.
individu = enkeling, ieder mens op zichzelf
Leven als individu is onmogelijk; je hebt altijd andere mensen nodig.
interactie = wisselwerking
Een goede interactie tussen leraar en leerling zorgt voor betere cijfers.
strategie = plan van handelen
Om dat nieuwe product te kunnen verkopen, heb je wel een strategisch plan nodig.
collectief = gezamenlijk
Door een collectieve inspanning lukte het ons die boom uit de grond te krijgen.
aanvankelijk = eerst
Aanvankelijk wilden ze naar Spanje op vakantie, maar uiteindelijk werd het toch Griekenland.
conservatief = behoudend, alles bij hetzelfde willen houden, niet willen veranderen
Kom bij hem niet aan met nieuwe ideeën, hij is heel conservatief.
progressief = vooruitstrevend, geavanceerd, niet conservatief
Die partij wil graag veel dingen veranderen, zij is heel progressief.
propaganda = alles wat men doet om aanhangers te winnen
Die partij gebruikt veel propaganda om meer leden te werven.
expliciet = uitdrukkelijk
Ik heb je gisteren expliciet gezegd dat we om vijf uur die afspraak hadden.
satire = spottend verhaal, spotdicht
Die man maakte hem wel belachelijk met zijn verhaal, maar ja, het was dan ook satire.
sanctie = straf, dwangmaatregel
De sanctie op die overtreding is twee maanden cel.
nominatie = benoeming, aanbeveling
Voor de Oscar ‘beste acteur’ zijn drie mensen genomineerd.
ontsteltenis = opschudding, verwarring, schrik, consternatie
Er was grote ontsteltenis na dat verschrikkelijke ongeluk.
consternatie = opschudding, verwarring, schrik, ontsteltenis
Er heerste grote consternatie na dat geluid op de Dam.
authentiek = oorspronkelijk (geen namaak), of: echt, geloofwaardig
De producten uit die fabriek zijn authentiek Italiaans.
sporadisch = af en toe
Een grote prijs winnen in de loterij komt echt sporadisch voor.
referendum = stemming van het volk
In IJsland werd een referendum gehouden over het al dan niet terugbetalen van spaargeld aan Nederland.
prioriteit = voorrang
Het liefst ga ik vanmiddag naar het strand, maar leren heeft bij mij de prioriteit.
offensief = aanvallend
Inter Milan verdedigde alleen maar, terwijl het team van Barcelona heel offensief speelde.
corrupt = omkoopbaar
In Zuid-Italië zijn veel politiemannen corrupt; als de maffia iets uithaalt, kijken ze de andere kant op.
hybride = mengvorm
Die hybride auto wordt aangedreven door zowel een benzine- als een elektromotor.
liquideren = beëindigen, of: vermoorden
Dat bedrijf werd geliquideerd omdat het zijn schulden niet meer kon betalen.
of: Tegenstanders van de maffia worden meestal heel snel geliquideerd.
punctueel = op tijd
Als ik een afspraak heb, ben ik altijd heel punctueel.
transfer = overmaking (van geld) of overbrenging
Door de transfer van Van Basten naar AC Milan werd er geld overgemaakt naar de rekening van Ajax.
overheid = regering, gezag
De Nederlandse overheid heeft besloten het btw-tarief te verlagen.
btw = belasting toegevoegde waarde
De btw op bijna alles wat je in de winkel koopt is 21%. Op voedsel betaal je 9% btw.
kabinet = regering, alle ministers
In het oude kabinet zaten ministers van de VVD, het CDA en de CU (Christen Unie).
demissionair = een minister met ontslag, maar nog wel in functie
Toen het kabinet viel, waren alle ministers demissionair.
facultatief = niet verplicht
Meelopen met de avondvierdaagse is facultatief.
onverdeelde aandacht = volledige aandacht
Ze zaten met onverdeelde aandacht naar mijn verhaal te luisteren.
sanctie = straf
De sanctie op het door rood licht rijden is € 50,-.
sjoemelen = valsspelen
Hij heeft die prijs niet eerlijk gewonnen, hij heeft gesjoemeld.